Geschiedenis van Tsjechie
Tsjechië bestaat uit twee gebieden: Moravië en Bohemen. De Slaviërs arriveerden in de 6e eeuw en over de twee eeuwen daarna is niet veel bekend. De verschillende volkeren hadden een wisselende heerschappij tussen de gebieden Moravië en Bohemen. In de vroege eeuwen was de Moravische tenaamstelling en heerschappij dominanter, in latere eeuwen de Boheemse.
Gedurende de eeuwen daarna kende Tsjechië zoals elk Europees land haar bloeiperioden en oorlogen. Bekende oorlogen zijn die van de Hussenieten (zie Jan Hus) en de 30-jarige oorlog (17e eeuw). Na de veroordeling van de religieus hervormer Hus liepen de spanningen hoog op. De Hussieten grepen naar de wapens en een contra-reactie was het gevolg.
Tijdens de 30-jarige oorlog werd gestreden voor het behoud van het Hapsburgse rijk. De conflicten waren zowel geografisch als religieus van aard. De strijd werd gestreden tegen het Roomse Rijk en het protestantse Hapsburg. Later evolueerde dit in de Donaumonarchie (Oostenrijk-Hongarije).
De eerste wereldoorlog begon na de aanslag op Frans Ferdinand, troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije in Sarajevo. In gebieden als Slovenië en Bohemen ontstond een beweging richting Slavisch nationalisme. Mede hierdoor werden de tegenstellingen, spanning en daarmee aanleiding tot de oorlog gecreeerd. Na de eerste wereldoorlog, die een einde maakte aan de "klassieke" monarchiën in Europa, vormde de Tsjechen samen met de Slowaken de republiek Tsjechoslowakije.
Voor de tweede wereldoorlog had het Verenigd Koninkrijk de veiligheid van Tsjechoslowakije gegarandeerd. Maar met de dreigende inval van Duitsland leek oorlog onvermijdelijk. De Britse premier Neville Chamberlain reisde naar München voor een ontmoeting met Hitler en Mussolini. In het akkoord van München deden de Franse en Britse leiders concessies, Sudetenland zou Duits worden. Bij dit overleg waren geen Tsjechische vertegenwoordigers aanwezig. Hun regering was sterk gekant tegen het akkoord, maar waren machteloos tegen het Duitse militaire overwicht zonder Franse of Britse hulp. Chamberlain betitelde het akkoord als "Peace for our time - Vrede voor onze tijd". Tsjechisch Sudetenland werd door Duitsland 'bevrijd'. Enkele maanden later, in maart 1939 volgde de rest van Tsjechoslowakije. Direct na de oorlog ging de verdrijving van de Duitse bevolking uit Sudentenland gepaard met bloedvergieten, hoewel na 1947 de deportaties minder gewelddadig verliepen. (Bron: Wikipedia).
Een bekende periode in de Tsjechische geschiedenis is de Praagse Lente. Tijdens de Praagse Lente wilde de de toemalige premier van Tsjechoslowakije Alaxander Dubček een gematigde communistische koers doorvoeren. De toenmalig partijvoorzitter van de USSR, Brenzjev stak hier harthandig een stok voor. Aan de gematigde periode kwam op 20 augustus 1968 een einde met een militaire interventie door leden van het Warschaupact. Na het terugdraaien van de hervormingen pleegde Jan Palach in januari 1969 op gruwelijke wijze zelfmoord. Hij stak zichzelf op het Wenceslasplein in Praag in brand, om aandacht te vragen voor de verslechterende situatie in Tsjechoslowakije.
Bij het vallen van de Berlijnse muur in het najaar van 1989 creeerden de Tsjechoslowaken een nieuwe vrijheid. Door de "fluwelen revolutie" werd het zittende Communistische regime omver geworpen en begon een tijd van grote hervorming onder leiding van o.a. Václav Havel. Op 1 januari 1993 gingen Slowakije en Tsjechië in redelijke harmonie uit elkaar. Op 1 mei 2004 trad Tsjechië toe tot de Europese Unie.